Afgelopen week moest ik voor mijn werk een paar keer naar de Wallen. We gaan een item draaien met bijbehorend interview en hiervoor moest ik op zoek naar een eigenaar van een van de kamers van de vrouwen. Ik schrijf bewust vrouwen, maar had ook prostituees kunnen schrijven. Toen ik de eerste keer richting Wallen liep, stelde ik mezelf de vraag of ik nog een mening heb over prostituees. Vind ik er iets van, dat ze achter het raam zitten en dit beroep doen, of kan ik ze werkelijk ontmoeten voor de vrouwen die ze zijn? Ze zijn precies als ik ben, alleen maken ze andere keuzes. Dat weet ik heel goed, maar leef ik het ook?
Ik ervaar de laatste tijd steeds meer dat een oordeel vanuit mij, hoe ‘klein’ ook, een ware ontmoeting in de weg zit. Zodra ik iets van iemand vind, kan ik deze persoon niet binnenlaten. Ik loop langs de ramen en kijk de vrouwen aan. Iets wat ik normaal nooit doe, want als ik al op de Wallen kom, loop ik er zo snel mogelijk langs. Er zit nog een stukje ongemak bij me, die ook deze week naar boven komt. Een overtuiging dat zij hier alleen voor de mannen zitten en dat ik als vrouw er gewoon langs kan lopen, zonder ze een blik waardig te gunnen. Uiteindelijk is er een vrouw die me te woord wil staan en in een combinatie van Nederlands, Spaans en Engels me vertelt waar ik ‘het kantoor’ kan vinden. Ze wil wel even bellen? Graag, zeg ik. Terwijl ik wacht op Sjon, de eigenaar, maken we een praatje. Ze heeft een zoon van twintig en reist regelmatig naar Zuid-Amerika en Spanje. Ik merk dat ik nieuwsgierig ben, naar haar, haar leven, haar keuzes en waarom ze dit werk doet. Maar voor al die vragen is er geen ruimte, letterlijk niet, want Sjon komt eraan, maar ook figuurlijk niet. Ze geeft zich wel dagelijks bloot aan haar klanten en staat ook met mij in haar ondergoed te praten, maar hierachter schuilt nog zoveel meer. Nog zoveel meer vrouw, nog zoveel meer schoonheid, tederheid en liefde, nog zoveel meer essentie in wie ze werkelijk is. Is Sjon your boss vraag ik haar. Nee, zegt ze, I am my boss. Ik begin te lachen, heel goed zeg ik, you are your own boss, you always are.
Ik loop nog wat rond en bel nog wat eigenaren van pandjes. Mijn ongemak verdwijnt, beetje bij beetje. Ook al vind ik nog steeds iets van de Wallen en voelt de energie van de buurt niet fijn, toch kan ik steeds meer ontspannen. Ik bel uiteindelijk met ene Jaap, die in plat Amsterdams vertelt dat hij momenteel in Frankrijk zit. Of ik het weekend terug kan bellen. “Gaat jij dan selluf achter het raam zitten?” Ik moet nu al om hem en zijn directheid lachen en kijk uit naar onze ontmoeting. Wat de reden ook is dat iemand andere keuzes maakt dan ik, het is mijn keuze of ik daar nog iets van vind of niet. En of ik mensen volledig omarm en welkom heet, bij iedere ontmoeting die ik met ze heb.