Het is altijd zo rond september dat ik herinnerd word aan mijn eigen studententijd, en dan met name aan mijn ontgroening. Ik zie studenten in vuilniszakken en verwarde haardos en blik door de stad banjeren, ik hoor van vrienden dat hun dochter of zoon de ontgroening ingaat en onlangs werd mij nog vol enthousiasme verteld dat iemands zoon het heel goed had gedaan tijdens de fleurrondes. Wat betekent dat, vraag ik me dan meteen af. En hoe gaat het met de jongens die het niet goed doen, of in andere woorden niet populair zijn? Hoor je er dan nog bij?
Dit is de tijd van het jaar dat als ik het woord ontgroening hoor er nog steeds een stukje knoop in mijn maag van zich laat horen. Dat, en een gevoel van opluchting dat ik weet dat ik dit nooit meer hoef mee te maken. Anders gezegd, ik zal er nooit meer voor kiezen. De keuze om mezelf zo vrijwillig te laten afzeiken, het gevoel te krijgen dat ik minder ben en volledig fysiek over mijn grenzen te gaan. Alles onder het mom van: daar word je hard van en dat is goed voor je. Volgens mij kan de wereld juist wat meer wasverzachter gebruiken.
De dochter (12) van een vriendin zei het laatst heel treffend, zo vertelde ze mij. Toen dochter aan moeder vroeg wat al die studenten aan het doen waren op straat en haar moeder vertelde dat zij ontgroening hadden en dat er dan ook onaardig tegen je gedaan wordt, was ze even stil en vroeg: hoezo onaardig? Nou, dat ga ik dus nooit doen. De wijsheid en eenvoud van een kind.
Met alle verhalen die er de afgelopen tijd in de media zijn geweest over studenten en de gesprekken die ik regelmatig heb over het welzijn van mensen, en dus ook studenten, schetsen voor mij een beeld dat studenten iets anders nodig hebben als ze aan hun studietijd beginnen. Niet alleen aan het begin, maar ook als rode draad door hun studentenjaren heen. Nou gaat niet iedereen naar het studentencorps en heeft dus ook niet iedereen ontgroening, maar ook zij die daar niet voor kiezen, gun ik een krachtig en waardevol fundament waarop ze kunnen bouwen voor deze nieuwe fase in hun leven. Je studententijd is zoveel meer dan studeren, bijbaantje, presteren en feesten. Het is de tijd van ontdekken wie je bent, wat je brengt en dit met veel waardering in jezelf ankeren.
Naar mijn mening legt de ontgroening een zaadje voor superioriteit, verdeeldheid, ongelijkheid, separatie en competitie. Als je niet lid bent, ben je een knor, als je in de ontgroening zit, ben je een feut, als je een jongerejaars (sjaars) bent, ben je minder dan een ouderejaars en als je een pittige ontgroening hebt gehad, zorg je ervoor dat je je weggestopte frustratie botviert op iemand anders in het jaar erop. Het zijn deze ingrediënten die vervolgens worden meegenomen naar een eerste baan. Ook in het bedrijfsleven heerst er een basis van superioriteit en wordt de stagiaire steevast als mindere gezien dan de manager.
Aan de basis van elke relatie mogen fatsoen en respect de boventoon voeren. Beide zijn ver te zoeken tijdens de ontgroening. Laten we het over goed voor jezelf zorgen en eigenwaarde maar helemaal niet hebben. Ik hoop dat de dochter van mijn vriendin trouw blijft aan wat ze onlangs zo duidelijk heeft geobserveerd én gevoeld. Dat is best lastig in deze wereld, waarin trouw blijven aan jezelf, observeren en bij je gevoel blijven weinig tot niet worden bevestigd en gereflecteerd. En al helemaal niet dat we eigenlijk allemaal uit hetzelfde hout gesneden zijn, weliswaar met een unieke expressie, maar geen enkel blok hout is beter of slechter dan het andere blok hout. Met elkaar vormen we een stapel en hebben we elkaar nodig. Het bovenste blok hout is net zo belangrijk als het onderste blok hout. Maar dat leren we niet, en al helemaal niet tijdens de ontgroening.